Het park

‘Dier” en ‘Park’- de dierentuin van Nordhorn legt als vanouds de nadruk op de beide delen van de naam. De in 1950 geopende dierentuin heeft, behalve de dieren, ook veel te bieden op het gebied van tuinen. Het, in totaal 12 hectare grote park met het mooie oude bomenbestand, werd sinds 1994 ook op tuingebied verder ontwikkeld. Al voor het betreden van de dierentuin worden de gasten al bij de mooie dierentuinrotonde attent gemaakt op de dierentuin. In demonstratietuinen zoals de boerentuin bij de Vechtehof, de beek bij de ingang of de alpentuin zijn ideeën op te doen voor de eigen tuin.

Tuinideetjes uit het graafschap Bentheim

Ieder jaar bezoeken ongeveer 350.000 mensen de Nordhornse dierentuin. Vele daarvan zijn in tuinen geïnteresseerd. Dankzij de grote verscheidenheid vinden ze hier prikkels en voorbeelden voor de planning, vormgeving en onderhoud van de eigen tuin of genieten ze ieder jaargetijde van de indrukwekkende schoonheid van de parken. De dierentuin van Nordhorn is weliswaar geen botanische tuin. Het ontwikkelt zich echter botanisch in veelopzichten en geeft een aanzet tot natuurbescherming.
Geniet ieder jaargetijde van het mooie park in de dierentuin van Nordhorn.

Leefgebied voor zeldzame inheemse diersoorten

Met de royale en natuurlijke aanleg is de dierentuin een thuis voor veel bedreigde en zeldzame inheemse diersoorten.
Naast de populaire dieren zoals het eekhoorntje en de egel, zijn er verschillende dieren die in de dierentuin leven en door de bezoekers niet opgemerkt worden. Zo zijn er veel kikkers en padden die in het water leven en de jongen die opgroeien. Ook talrijke vleermuissoorten leven in de dierentuin. Tijdens de “Batnight” kunnen kinderen en volwassenen deze fascinerende dieren zien. De kleinere vogels, zoals zwaluwen, roodborstjes, winterkoninkjes en roodstaartjes voelen zich in de hagen en de gebouwen van de dierentuin op hun gemak. Vooral bij de Vechtehof zijn altijd zwermen huismussen te zien. Deze, vroeger zeer algemene vogel, heeft in het huidige landschap vaak geen optimale levensvoorwaarden meer. Ook de kauwen komen in de dierentuin vaker voor en zijn altijd te zien. Als holenbroeder gebruiken ze de nestkasten graag. Heel blij is de dierentuin dat de oude arm van de Vecht naast rietzangers ook verschillende watervogels en de ijsvogel tot de vaste gasten kan rekenen.
Met de ooievaar en de blauwe reiger hebben ook grotere wilde vogels de dierentuin als woonplaats gekozen en zij brengen hier regelmatig hun jongen groot. Tot 15 nesten van deze soorten zijn in de bomen en op een aantal gebouwen te vinden. De dierentuin heeft bewust besloten deze dieren niet te voeren. Deze wilde dieren moeten hun natuurlijk gedrag behouden en met name de ooievaars moeten hun trekvogeleigenschappen niet verliezen. Deze dieren moeten zich in de vrije natuur kunnen voeden. Het moet geen kunstmatig in stand gehouden kolonie worden.